Kalfje on tour
André Wassink rijdt dagelijks met zijn bulkoplegger naar kalverhouders in Nederland, België en Duitsland. Dat lijkt dan ook een logische verklaring voor zijn bijnaam Kalf of Kalfje. Toch steekt dat anders in elkaar.
Het is een frisse vrijdagmorgen wanneer we in de felrode DAF XG+ van André stappen. In de cabine pronkt een gipsen beeldje van een kalf en vanaf het bovenbed kijkt een soortgenoot in de vorm van een enorme knuffel op ons neer. „Ooit gekregen van een collega”, lacht hij hoofdschuddend, maar een verdere toelichting blijft achterwege. André rijdt via de N302 en N344 naar de Tolnegenweg in Voorthuizen. Daar bevindt zich de productielocatie van Denkavit Nederland, een specialistische producent van jongdiervoeding.
„St vd Brink verzorgt al meer dan veertig jaar het transport voor Denkavit in Nederland”, vertelt André, terwijl hij met zijn leesbril op zijn combinatie inweegt. „Met zo’n vijftien bulkauto’s rijden we kruimel, korrel, brok en melkpoeder naar de boer”, legt hij uit. In een van de laadstraten staat collega Jeroen Fredriksen met zijn opvallende DAF XF in jubileum-uitvoering. Ook Wim Kerkhof, die met een bulkwagen met zuiginstallatie rijdt, doemt op in het duister. De mannen zijn hier kind aan huis en kunnen volledig zelfstandig hun opleggers laden. Voordat André zijn Welgrodrieasser onder de laadtrechter stuurt, opent hij boven op de trailer handmatig de deksels. „Vanochtend laden we voor twee adressen in Baarle”, legt hij ondertussen uit. „De eerste boer krijgt vijftien ton kalverbrok en de tweede tien ton.”

Zelfstandig laden
Op het paneel in de controlekamer selecteert de geboren en getogen Nijkerker zijn laadopdracht en geeft hij in hoe de brokken over de compartimenten moeten worden verdeeld. Daarvoor kan hij kiezen uit in totaal tien vakken van twee, drie of vier ton. Een beeldscherm aan de buitenzijde van de hal helpt om de oplegger precies op de juiste positie te parkeren, zodat de trechter goed aansluit op het juiste vak. Na één druk op de knop vallen de brokken hoorbaar in de aluminium bulkoplegger. Dat werkt mooi! Binnen een uur zijn we geladen, hebben we twee bakken koffie op en is André bijgepraat met Wim en Jeroen. Ook de benodigde papieren worden zelfstandig verkregen en rond half acht draaien we het keurig verzorgde Denkavit-terrein af.
Op naar Baarle. Er is vrijwel geen sprake van een ochtendspits op deze vrijdag, dus we zakken ontspannen af naar het zuiden. „Vanmiddag hebben we nog een ritje naar twee boeren in Zeewolde en Putten”, verklapt André alvast. „Ook dat zijn trouwens kalverhouders”, vertelt hij erbij. Het werk voor Denkavit brengt hem ook bij biggenopfokbedrijven, maar daarbij gaat het om kleinere hoeveelheden diervoeding. „Meestal hebben we meerdere losadressen per rit en vrachten voor biggenhouders worden altijd gecombineerd met grotere partijen voor kalverbedrijven.”

Lossen in Baarle
Iets na negenen neemt André de afrit Gilze en rijden we via de N260 Baarle in. Dat blijft altijd een bijzondere gewaarwording. Baarle bestaat namelijk uit het Nederlandse Baarle-Nassau en het Belgische Baarle-Hertog, maar het grondgebied van beide gemeenten loopt met name in de dorpskern flink door elkaar. Zo kun je in no-time tig keer een landsgrens oversteken! Bij een achteraf gelegen boerenbedrijf steekt André zijn oplegger achteruit de dam op. In de boordcomputer vindt hij de code van het hek en nadat hij dat heeft geopend, stuurt hij achteruit het wat rommelige terrein over. De meesturende achterassen bewijzen hier hun meerwaarde en André draait zijn oplegger probleemloos voor de voersilo’s.
Vervolgens plaatst hij een koppeling op de aanvoerleiding en een stofzak op de ontluchtingspijp. Nadat de losslang is bevestigd, gaan de oordoppen in en start André de compressor. In vlot tempo loopt de brok de silo in en lost hij vier vakken van zijn oplegger. Die stamt uit 2014 en is echt gebouwd voor het lossen van (melk)poeder. „Hij heeft alle mogelijkheden qua lucht”, legt André uit. „Per loscompartiment zijn er vier kranen beschikbaar om lucht in en bij te blazen. Zo wordt de vracht poeder minder compact en gaat het materiaal gemakkelijker door de leidingen heen.”
Op weg naar de tweede klant, even verderop, legt André uit hoe de opfok van kalveren in zijn werk gaat. „Je hebt witvlees-kalveren en rosé-kalveren”, vertelt hij. „Het verschil tussen beide zit in de voeding die ze krijgen. Rosé-kalveren krijgen na een aantal weken geen melk meer, maar witvlees-kalveren worden nog steeds met melk gevoerd. Daarmee blijft de kleur van het vlees wit”, aldus André. Gemiddeld blijven de kalveren 26 weken bij de boer, maar soms blijven ze langer. „Dat hangt helemaal van de kiloprijs af. Als ze langer staan, zijn wij druk, want oudere kalveren vreten nu eenmaal meer.”
Schuren afgebroken
Bij het tweede losadres staan we op een keurig beklinkerde losstraat, dicht op de doorgaande weg. De tien ton is binnen een half uur van tank verwisseld en daarmee kunnen we weer terug naar Voorthuizen. Wanneer we Baarle uitrijden, wijst André in de verte. „Kijk, daar worden weer een aantal schuren afgebroken”, zegt hij. Het is tekenend voor het afnemende aantal veehouders in ons land en dat ziet André ook terug in zijn werk. In Voorthuizen is daar allerminst wat van te merken. Naast Wim Kerkhof treffen we drie andere bulkcollega’s die vanmiddag nog één of meerdere ritten voor de boeg hebben. Een aantal combinaties is uitgevoerd in de blauw-witte huisstijl van Denkavit, maar of ze nu rood of blauw zijn, het materiaal ziet er allemaal keurig verzorgd uit. „Dat was heel vroeger wel anders”, lacht André. „Toen werd het bedrijf wel eens gekscherend Steven Startkabel genoemd.”
Die tijd ligt duidelijk ver achter ons. Nu we het dan toch over bijnamen hebben: hoe komt een volwassen vent van 46 jaar aan de bijnaam Kalf of Kalfje? Dat blijkt helemaal niets te maken te hebben met de dagelijkse bezoeken van André aan kalverhouders, maar is ontstaan tijdens een jeugdvakantie in Griekenland. „Ergens in een kroeg werd ik uitgedaagd voor een wedstrijdje armpje drukken. Hoewel het volgens eigen zeggen om een oud-Nederlands kampioen ging, verloor hij van me. Als excuus voerde hij aan dat ik een groot kalf was. Dat is sinds die vakantie een heel eigen leven gaan leiden.”

Autonoom
Als we om half drie het Denkavit-terrein afrijden, blijkt Nederland te zijn dichtgeslibd; de radio spreekt van lange files op alle bekende snelwegen. Gelukkig hebben wij een regionaal rondje op het programma. Via de buurtschap Appel en zijn geliefde Nijkerk stuurt André naar de omgeving van Zeewolde. Daar staan bij de familie De Jong bijna drieduizend kalveren verspreid over een aantal enorme stallen. In de voerkeuken bereidt de kalverhouder net de vloeibare voeding voor de kalveren, een mengsel van wei, vet en poeder. Ook de grondstoffen voor deze voeding worden via Denkavit aangeleverd. In Putten, bij de laatste boer van deze dag, blijkt de tijd niet te hebben stilgestaan.
Terwijl André zijn vakken lost, rijden automatische voerrobots volledig autonoom hun rondes. Een gek gezicht, maar het scheelt de kalverhouder natuurlijk kostbare tijd. Ook voor André geldt dat zijn tijd vandaag schaars is, want hij heeft nog een drukke avond voor de boeg. Straks vieren de bulkcollega’s met een barbecue het aanstaande pensioen van collega Evert Fredriksen en daarna heeft hij nog een huwelijksjubileum. Ook morgen is de dag al flink gevuld: als trouwe supporter en vrijwilliger van voetbalvereniging Sparta Nijkerk zit André op zaterdag nooit thuis op de bank. En ja, ook bij de club kent iedereen hem onder zijn bijnaam Kalf!